Deze keer Sjors van de Greef, docent aardrijkskunde op het Maurick College in Vught. Ook is hij ‘Dalton-opleider’. “Op reis leren ze zoveel meer dan tussen vier muren.”
Als stagiaire begon je bij het Maurick College, meer dan twintig jaar later zit je er nog.
“Wat heel goed bevalt is dat de school me ruimte geeft en de creativiteit in mij aanspreekt. Maurick was toen ik begon net een paar jaar een Dalton-school. Ik wist er niks van. In Tilburg op de Lerarenopleiding zeiden ze: je gaat op een Dalton-school stagelopen. Ik dacht: ‘oh God, weer iets raars. Ik had er eerst helemaal geen zin in. Nu ben ik groot fan. Pas zei iemand dat ik het uithangbord ben van het Dalton-onderwijs op het Maurick.”
Je bent zo reislustig, wat heeft je zo gepakt dat je op die ene plek bent gebleven?
“Een van de kenmerken van Dalton is dat de afstand tussen leerlingen en docenten klein is. Samenwerken staat voorop. Het contact is losser; je staat meer naast elkaar. Ik denk ook dat het er hier gezelliger en socialer aan toe gaat dan op veel andere scholen. Dat komt onder meer door de eigen verantwoordelijkheid die we leerlingen geven. Voor een deel hebben ze bijvoorbeeld zelf de regie over hun rooster. Ze kunnen dagelijks kiezen voor een vak en een docent waar ze mee aan de slag willen.”
Dat moet je even uitleggen.
“In plaats van dat wij zeggen in welk lokaal, op welk tijdstip een leerling aanwezig moet zijn voor een bepaald vak, geven we tijd terug in handen van de leerlingen. Ze kunnen hun eigen rooster voor een deel invullen. Iedere dag kunnen ze voor het derde, het vijfde en het negende uur zelf kiezen wat ze gaan doen. Welk vak, bij welke docent. Ruimte en verantwoordelijkheid geven is een belangrijk kenmerk van het Dalton-onderwijs.”
Ook als docent krijg je volop de ruimte.
“Iedereen hier. Het is heel laagdrempelig en gelijkwaardig. Iedereen wordt uitgedaagd om met ideeën te komen en z’n mening te geven.”
Jij bent met je hobby aan de slag gegaan op school: je bent gek op reizen. Je klas hangt vol met reisfoto’s.
“Als jonge leraar woonde ik nog thuis. Dus ik had het best wel goed. Ik ben toen veel gaan reizen. Niet naar voor de hand liggende plekken: IJsland, Jemen, Oezbekistan; dat soort bestemmingen. Ik wil ontdekken en ervaren; dat is het mooiste wat er is. Al heel snel was mij duidelijk: daar moet ik iets mee in m’n vak. Die reiservaringen, daar kan ik zoveel mee. Die foto’s in de klas dagen uit. Het lokt reisverhalen uit. Van mij, maar ook van leerlingen zelf. Het maakt nieuwsgierig.”
En een volgende stap is dan dat je zelf reizen gaat organiseren voor leerlingen.
“Het Maurick organiseerde van oudsher al veel reizen. Het wordt niet voor niks gekscherend ‘Reisbureau Maurick’ genoemd. Als reisfanaat heb ik daar natuurlijk mijn steentje aan bijgedragen. Zo ben ik reizen naar vulkanen gaan organiseren voor de leerlingen. Daar leren ze zo enorm veel van. En geloof me; het is zeker geen vakantie; het is zeven dagen hard werk voor die gasten. Ze moeten er opdrachten en onderzoekjes doen. Vulkanisme en geologie horen ook tot de examenstof. Het past prima. Zodoende sta ik nu jaarlijks, samen met collega Bart Streefkerk, met een groep leerlingen ergens op een vulkaan; met name op de Stromboli-vulkaan en de Etna.”
Niet geheel ongevaarlijk toch?
“De Stromboli is een van de actiefste vulkanen van Europa. Toen ik begon met deze reizen dacht ik: dat gaat de school nooit goed vinden. Ik heb het voorgelegd aan de toenmalige rector. Die hield ook wel van een uitdaging. Hij zei: schrijf een plan en leg het voor aan de directie. Zogezegd, zo gedaan. En inmiddels zijn we er al acht keer geweest.”
Is dat typisch Dalton dat zoiets kan?
“Zeker weten. Een van de pijlers is dat je leerlingen vertrouwen geeft en dat ook uitstraalt.”
Je zei dat je ook Dalton-opleider bent.
“Dalton is geen dogma. Het is iets van de docenten, het ondersteunend personeel en de leerlingen samen. Je moet het samen levend houden en ontwikkelen. Het verandert ook voortdurend; het is dynamisch. Ik verleid nieuwe collega’s, jonge docenten maar ook die die al dertig jaar in het vak zitten, om ter introductie mee te doen aan de Dalton-opleiding. Zeven avonden in een jaar ga ik met ze aan de slag. Wat ik ze vooral leer is ‘loslaten’ en meer werk bij de leerlingen neer te leggen. Een groot probleem in het Nederlands onderwijs is dat we steeds meer hardwerkende docenten zien en dat leerlingen steeds meer achterover hangen. Ze consumeren in plaats van produceren. Wij draaien dat om.”
Tot slot, wat is je volgende reisbestemming?
“Over een maand vertrek ik naar het Atlasgebergte in Marokko om de Toubkal te beklimmen.”
Meer informatie over de Dalton-aanpak: Het Maurick College ontvangt regelmatig scholen uit binnen- en buitenland om uitleg te geven over de Dalton-manier van werken.