Deze keer Lenneke van der Burg, docent Grieks en Latijn op het Van Maerlantlyceum in Eindhoven. “Je hoort vaak dat Latijn een dode taal is. Ik heb leerlingen de straat op gestuurd om uit te zoeken of dat ook zo is.”
Op je LinkedIn-profiel staat dat je docent en journalist bent? Heel verschillende vakken.
“Voor mij zit er wel een overeenkomst in. In beide rollen ben je een soort verteller. Als journalist schriftelijk, voor de klas mondeling. Het past mij ook goed om het naast elkaar te doen. Ik vind het leuk om voor de klas te staan en met de leerlingen om te gaan, maar ik kan er ook van genieten om alleen op een kamer te zitten en op te gaan in het schrijven.”
Is die combinatie bewust gekozen of is het toevallig zo gelopen?
“Ik heb het zeker niet vooraf zo uitgekiend. Als student klassieke talen schreef ik eens een artikel voor een studentenblad en dat vond ik hartstikke leuk. Dat smaakte naar meer. Maar ook de lol van doceren heb ik ontdekt. Aanvankelijk wilde ik helemaal geen leraar worden, maar toen ik als twintiger voor de eerste keer voor een klas stond, merkte ik hoe leuk ik het vond.”
En de rode draad is …
“Dat ik iets aanreik; ik geef iets waar de ander rijker van wordt. Dat kan kennis zijn, maar ook een mooi verhaal.”
En wat krijg je terug? Bijvoorbeeld van de leerling.
De spontaniteit, de frisse blik. Dat is natuurlijk geweldig leuk. “Als ik tijdens de les een stuk vertaal van een Latijnse dichter waarin een bosnimf wordt aangerand, dan haal ik dat naar de tegenwoordige tijd. En dan praten we over MeToo, over hoe we daar nu tegen aankijken; of zo’n verhaal nu nog wel kan. Die wisselwerking is juist waarom lesgeven zo leuk is.”
Bij Griekse grammatica is dat dan natuurlijk minder.
“Ik geef les aan gymnasiasten, daar heb ik heel veel geluk mee. Als ik zie hoe geconcentreerd ze zijn als ik uitleg geef over grammaticale constructies; ook dat is inspirerend. Om die toewijding te zien.”
Op het Van Maerlantlyceum heb je een trend gezet. Je bent met leerlingen boeken uit gaan geven. Vertel eens.
“Het begon een paar jaar geleden met het boekje ‘Latijn op straat’. Leerlingen kregen de opdracht om naar buiten te gaan om te zien wat er nog is terug te vinden van Latijn. Je hoort vaak dat het een dode taal is. Op straat moesten ze uitzoeken of dat ook zo is. Op die manier kwamen ze natuurlijk allemaal leuke voorbeelden tegen die terug te voeren zijn op Latijn. De naam van een voetbalclub, spreuken op gevels, het motto van de universiteit, de naam van een studentenvereniging, een begraafplaats. De leerlingen maakten daar foto’s van en zochten uit waar die namen en spreuken op die locaties vandaan kwamen en wat het betekende. Daar hebben we uiteindelijk een boek van gemaakt en het ook officieel gepresenteerd in de boekhandel. Schrijver Wim Daniëls heeft toen het eerste exemplaar in ontvangst genomen. Met veel leerlingen en ouders erbij. Was echt een groot succes.”
Het kwam ook in de krant.
“Dat is natuurlijk superleuk. Voor de school, voor de leerlingen. Zo trots als ze dan zijn.”
En daar is toen een vervolg op gekomen.
“In coronatijd bedachten we dat het leuk zou zijn om er een klas- en vakoverstijgend project van te maken. We kregen alle steun van de school. Veel leuke dingen waren weggevallen. Schoolreisjes, excursies. Een leuk lichtpuntje was natuurlijk welkom in die moeilijke tijd. En zo hebben we toen het boek ‘Fabelachtig!’ gemaakt. En dit schooljaar het boek ‘Verander!’. Het is een jaarlijks terugkerend project geworden.”
Leg eens uit hoe het werkt.
“Bij het boek ‘Verander!’ was metamorfose het thema. Iedereen kon dat op z’n eigen manier invullen. Bij tekenen gingen ze bijvoorbeeld met Escher-achtig werk aan de slag. Ook is er muziek gecomponeerd en uitgevoerd. In het boek staan ook QR-codes die naar filmpjes en geluidsfragmenten leiden.”
Dat klinkt modern. Daar is weinig Grieks of Latijn meer aan?
“Nou toch wel; het thema leiden we steeds af van een oude mythe, een fabel of een Latijns gedicht. De klassieke talen blijven een mooie inspiratiebron om vanuit te vertrekken.”