Hoe ben je terecht gekomen in het onderwijs?

“Ik ben in het schooljaar 1987-1988 begonnen als docente Engels en Duits op de LTS, de Pijler en LHNO, in Dongen, later gefuseerd in het huidige Cambreur College. In het begin betekende dat 29 lessen, mentortaken en dat je lid was van allerlei commissies. Later heb ik me gestort op de zorg voor leerlingen. Als zorg-coördinator, later ondersteuningscoördinator vond ik het contact met leerlingen en ouders fantastisch. Toen deze coördinatorrol later meer een beleidsfunctie werd heb ik deze teruggegeven en ben weer heerlijk les gaan geven. Nu geef ik nog 14 uur les, ben mentor en zit in de organisatie van de basisvaardigheden taal- en rekenbeleid.” 


Hoe kijk je/keken jullie als docententeam terug op de invoering van het vmbo?

“Als heel positief! In 1993 was de basisvorming ingevoerd waarbij alle leerlingen ongeacht hun niveau 12 theorievakken kregen op hun lesrooster. Dit was voor de leerlingen van het vbo veel te veel. Toen eenmaal het vmbo werd ingevoerd als vervanger voor het vbo en de mavo werd er een nieuwe weg ingeslagen die er langzaam voor zorgde dat er meer praktijkuren kwamen voor onze leerlingen. In de eerste plaats vooral in de bovenbouw van het vmbo basis en kader. Dat was de beste ontwikkeling in die tijd. Onze leerlingen waren en zijn praktijkkinderen. Kinderen die iets met de handen moeten doen. Die kans kregen ze nu gelukkig weer.”

 

Wat zijn de grootste veranderingen op het vmbo de laatste 25 jaar?

“Als je kijkt naar het onderwijs zijn de praktijkvakken steeds belangrijker geworden. In de bovenbouw van het vmbo basis en kader hebben de leerlingen 16 uur praktijk. Gelukkig heeft die tendens ook in de onderbouw plaatsgevonden met onder andere vakken als Dienstverlening en Product. Dit geldt niet alleen voor onze basis- en kaderleerlingen maar ook voor de kinderen die het vmbo op de gemengde of theoretische leerweg volgen. 
Leerlingen zijn in de basis niet zoveel veranderd. Een LTS/LHNO leerling, vbo- of vmbo-leerling heeft het hart altijd op de tong gehad. Met eerlijke en open communicatie creëer je duidelijkheid en een echte band met de leerling. Wat veranderd is voor de leerlingen is de leeromgeving en de thuisomgeving. Sociale media, meer gebroken gezinnen, culturele verschillen en daardoor de o.a. verminderde concentratie spelen een rol. Gelukkig spelen we hierop in met de digitalisering van het onderwijs, zowel de methodes als de inrichting van hun lesrooster. Deze veranderingen juich ik toe, het speelt in op de veranderingen in de maatschappij.”
 

Hoe zie je de toekomst van het vmbo?

“Ik vind het jammer dat het vmbo nog steeds een wat negatief imago heeft. Ook bij ouders die liever zien dat hun kind naar de mavo gaat dan naar het vmbo B/K Toch heeft het vmbo de toekomst. Steeds meer zien we dat andere niveaus komen kijken naar de praktijkvakken, omdat ze zien dat het goed is voor de leerlingen, ook op het vmbo-(g)t maar zelfs op de havo. Havo-P is niet voor niks een succesvolle pilot.  De ontwikkelingen zijn super. De stages, de doorstroom naar mbo, de samenwerking die steeds meer gezocht wordt met het bedrijfsleven en onder andere het leerwerktraject. Hierin volgen leerlingen die veel moeite hebben met de theoretische vakken alleen het theorievak Nederlands. Daarbuiten volgen ze wel de praktijkvakken en lopen in de andere uren stage. Een heel positieve  ontwikkeling.”

“Ik ben begonnen aan mijn 38e jaar in het onderwijs en ga de 40 jaar met alle plezier volmaken!”